Het grotere geheel
Technologieverslaving en verslaving aan sociale media begint meer en meer een hot topic te worden. In een recente AW Poll gaf 40 procent van onze lezers aan dat ze zich zorgen maken om hun digitale welzijn. Verder geeft 37 procent aan dat ze zich om zichzelf geen zorgen maken, maar dat het beter monitoren van smartphone-gebruik wel nuttig voor anderen kan zijn. In totaal ziet slechts 23 procent geen probleem.
Mariek Vanden Abeele: "Facebook dat je inzicht geeft in je sociale mediagebruik is als McDonalds dat slaatjes aanbiedt"
“Er gebeuren op dit moment tegelijkertijd een aantal zaken in de mobiele media die je eigenlijk niet los van elkaar mag zien”, dat zegt Communicatiewetenschapster en docent Mariek Vanden Abeele van de universiteit van Tilburg aan Androidworld. “Er is het gegeven rond privacy, nu ook weer heel actueel met Google dat altijd je locatie volgt en daarnaast heb je technologieverslaving.”
Zeg niet ‘verslaving’
Volgens Vanden Abeele blijkt nu dat de wetenschap gedurende lange tijd op een verkeerde manier naar ons smartphone-gebruik heeft gekeken. “De voorbije tien jaar lag in de academische wereld de focus op zaken als gsm-verslaving, de Fear Of Missing Out (FOMO), et cetera. Als je die begrippen bekijkt, dan worden ze altijd bekeken vanuit een ziektemodel. Sommige mensen onder ons gaan op een ongezonde manier om met hun digitale media, een beetje zoals bij een drugsverslaving.”
“Hoe langer hoe meer beginnen we te beseffen dat dit geen probleem is van enkelen, maar een probleem dat zich bij bijna iedereen afspeelt”, meent Vanden Abeele. Volgens de docent heeft het dan ook geen zin om te zeggen dat bijvoorbeeld 60 procent van de bevolking verslaafd is, net omdat ‘verslaving’ duidt op een pathologie, iets wat alleen bij enkelen zou mogen voorkomen.
Belletjes rinkelen
“Je ziet nu dat binnen de industrie zelf belletjes beginnen te rinkelen bij medewerkers van Facebook en Google. Het gaat om werknemers die zelf aan features hebben gewerkt die ons smartphone-gedrag hebben uitgelokt en geconditioneerd, en zij zien nu - mede ook dankzij de opvoeding van hun eigen kinderen - dat ze op ethisch vlak eigenlijk tegen de muur zijn gelopen.” Begin dit jaar hebben vroegere medewerkers van Google en Facebook het Center of Humane Technology opgericht. Ze willen nu meer bewustzijn creëren onder studenten, ouders en leerkrachten in verband met het problematisch gebruik van smartphones, technologie en sociale media.
Toch merkt ook Vanden Abeele op dat bedrijven als Facebook en Google nu zelf ook meer verantwoordelijkheid willen opnemen met de oprichting van tools als Digital Wellbeing en snooze-instellingen in Facebook en Instagram. “Die initiatieven leggen de verantwoordelijkheid opnieuw bij het individu zelf. We zitten nu eigenlijk in een heen-en-weer-spel tussen de gebruikers en ontwikkelaars. Technologie ontwikkelen is een sociaal gebeuren, waarbij de gebruikers feedback geven en de ontwikkelaars aanpassingen maken.”
Slaatjes van McDonalds
Vanden Abeele ziet dat vooral de overheid een erg kleine rol speelt in het verhaal rond digitaal welzijn. “In de Verenigde Staten is er nog enige invloed vanuit de overheid, maar het is interessant hoe weinig vat overheden kunnen krijgen op bedrijven als Facebook en Google. Je moet er dus rekening mee houden dat maatregelen als Digital Wellbeing en de recente maatregelen van Facebook nog steeds afkomstig zijn van een commercieel bedrijf. Je kan je dus oprecht afvragen in welke mate dit gewoon een marketingstrategie is. Het is een beetje als McDonalds dat salades aanbiedt.”
Individuele verantwoordelijkheid
Vanuit haar achtergrond in de sociologie stelt Mariek Vanden Abeele ook vast dat de digitalisering ook een grote invloed heeft op het individualisering. “Individualisering is een proces dat al meer dan honderd jaar bezig is, maar nu gaat het aan een hoger tempo. We zijn nog nooit zo vrij geweest om onszelf uit de drukken en te gaan en staan waar we willen, maar de keerzijde is dat ook de individuele verantwoordelijkheid toeneemt. Je moet zelf beslissen wat je doet, wanneer je het doet en hoe je het doet.”
Vanden Abeele maakt de vergelijking met vroeger. “Je ging om negen uur naar je werk en had om 21 uur ging je weg. Nu is het fijn, we kunnen meer flexibel en on-the-go werken, maar dat geeft ons tegelijkertijd ook meer stress en verantwoordelijkheid. Hetzelfde gebeurt met dashboard-apps als Digital Wellbeing, we krijgen er een heleboel tools bij, maar de verantwoordelijkheid wordt opnieuw bij jezelf gelegd.”
Toch denkt de communicatiewetenschapster dat zulke apps een meerwaarde kunnen bieden. Zelf is ze grote voorstander van de app MobileDNA die ontwikkeld werd door Belgische Universiteit van Gent (UGent). “Het kan erg leerrijk zijn, want veel mensen zullen ervan schrikken als ze moeten vaststellen dat ze urenlang heel gefragmenteerd met hun telefoon bezig zijn. Al is actie ondernemen natuurlijk de boodschap.”
Offline door het leven
Mariek Vanden Abeele leeft zelf momenteel offline tussen 9 en 18 uur voor haar onderzoek. “Tot mijn grootste verbazing heb ik het eigenlijk niet zo moeilijk mee en ik denk dat daar eigenlijk wel de toekomst zou kunnen inzitten, maar dat is iets dat eerst verder onderzocht zal moeten worden.”
Mariek Vanden Abeele: "Er zal een groep ontstaan die technologie zal temmen en een groep die daar niet in zal slagen"
“Er zijn al wel onderzoeken waarbij mensen hun smartphone achterwege lieten en overschakelden naar een gsm die enkel kan sms’en en bellen. Zelf ervoeren ze het meestal als een verademing, maar een opvallende vaststelling was de mate waarin ze hierdoor hun omgeving belastten. Bij het maken van afspraken kregen ze negatieve kritiek van familie en vrienden, net omdat ze alleen via sms bereikbaar waren. Er klopt dus duidelijk iets niet, want er wordt dus heel vaak uitgegaan van een individueel verantwoordelijkheidsmodel, maar dit is eigenlijk geen individueel gegeven.”
De rol van opvoeding
Als we kijken naar manieren om betere bewustzijn over smartphone-gebruik aan te kweken, dan wijst de communicatiewetenschapster op het belang van aandacht bij de opvoeding van kinderen. “Dit soort patronen ontwikkelen zich al vanaf de kindertijd. Er is een heel interessant onderzoek geweest dat twee kinderen volgde met een zelfde profiel maar waarbij de ene zijn telefoon op school mag gebruiken en de andere niet. Als die kinderen jaren later in de universiteit belandden, viel op dat de ene gewend is om zijn telefoon links te laten liggen tijdens het blokken en de andere is er heel de dag mee bezig en studeert daarmee veel minder efficiënt.”
Mariek Vanden Abeele vindt dat de samenleving in zijn geheel verantwoordelijk is om ons digitale welzijn beter te beschermen. “Ouders kunnen natuurlijk in de eerste plaats heel veel betekenen in de opvoeding van hun kinderen, maar de overheid en ook de scholen zelf kunnen een eigen beleid voeren rond het gebruik van smartphones.”
Evolutie van de problematiek
Als we aan Vanden Abeele vroegen of de problematiek rond digitaal welzijn nog maar net begonnen is en het nog erger zal worden alvorens we er meer inzicht in krijgen, of dat het daarentegen nu volop bezig is en we nu al voor oplossingen staan, kan ze de vraag maar moeilijk beantwoorden. “Het is erg moeilijk om te bepalen waar we precies staan in de tijdschaal rond de problematiek, want technologie blijft natuurlijk altijd maar evolueren en het valt op dat technologie steeds onzichtbaarder wordt en dichter bij ons lichaam komt. Denk aan wearables of smart speakers in onze woonkamers. Het is moeilijk om daarop te antwoorden, maar ik denk wel dat het conflict tussen onze eigen belangen en de belangen van commerciële bedrijven nog verder zal toenemen.”
Volgens Mariek Vanden Abeele is het lastig om in te schatten hoe het probleem verder evolueert. “Ik denk dat er een verschil is tussen jonge mensen die net geboren zijn en in de smartphone-revolutie zijn opgegroeid, en mensen die de tijd voor de opkomst hebben meegemaakt. Bij die laatste groep verwacht ik dat mensen zichzelf steeds vaker regels zullen opleggen om hun smartphone-gebruik te controleren. Al zal er nog een verschil zijn tussen hoog- en laagopgeleiden."
Conflict tussen twee groepen
De docent van de universiteit van Tilburg haalt aan dat er vroeger een kloof was tussen mensen die een smartphone hadden en mensen die dat niet hadden, maar zij ziet nu een heel ander conflict. De nieuwe kloof zal ontstaan tussen mensen die hun eigen smartphone-gebruik kunnen controleren en zich afschermen, en zij die dat niet doen.
“We zitten in een fase waarbij technologie en sociale media heel alomtegenwoordig zijn en ons overspoeld hebben, maar komt steeds meer verandering in”, stelt Vanden Abeele. We gaan nu misschien wel een fase in waarin we technologie getemd zullen krijgen. Als je wil kan je je op elke sociaal netwerk inschrijven en je er de hele dag mee bezighouden vanaf je telefoon, maar je zal dus wel ergens grenzen moeten trekken en daar zal de ene beter in slagen dan de andere.”
We vroegen ten slotte aan haar of we de problematiek dan niet eerder positief moeten inschatten, want de kinderen nu opgroeien hebben zullen ouders hebben uit de generatie die technologie ‘getemd heeft’. Vanden Abeel bekijkt dat genuanceerder. “Dat klopt voor een stuk, maar zoals ik al eerder zei, er komt een nieuwe kloof, een conflict. De ene groep ouders zullen technologie inderdaad getemd hebben, maar kinderen die opgroeien in een ander gezin hebben misschien ouders die daar niet in geslaagd zijn, en zij zullen op een heel andere manier opgroeien.”